Bescherming werd niet geboden.
Leeftijd: 53.
Geboortedatum: 04 oktober 1891.
Geboorteplaats: Nowawes (DEU).
Adres: Albertinestraat 26 te Den Haag (adres bestaat niet meer).
Beroep: Privé-secretaresse.
Datum en locatie overlijden: 03 maart 1945, Albertinastraat 26 te Den Haag.
Wijze van overlijden: Geallieerd bombardement op het Bezuidenhoutkwartier.
Bertha komt als jonge weduwe te wonen in de voorkamer op de 2e etage in de Albertinestraat 26. Het is de woning van mr. Johan Burgij en zijn echtgenoot. Er bestaat sterk het vermoede dat Bertha en mr. Burgij elkaar kennen. Hij was werkzaam bij het ministerie van Buitenlandse zaken, het permanente hof van Arbitrage en ook haar executeur testamentair.
Ook inwonend zijn de dienstbode van het echtpaar Burgij, de Poolse vrouw Helena Kowalska en de familie Huysse-van Kattendijke met dienstbode.
Op 3 maart 1945, de dag van het Bezuidenhout bombardement, omstreeks 9 uur was iedereen aanwezig in de woning. De woning werd getroffen door een voltreffer en stortte gedeeltelijk in. Het echtpaar Burgij en de familie Huysse – van Kattendijke met dienstbode kunnen de woning zelf verlaten. Johan die wel gewond is gaat terug in het overgebleven gedeelte van woning en ziet in de keuken het ontzielde lichaam van de dienstbode Helena. Gekomen in de voorkamer op de 2e etage ziet Johan het levenloze lichaam van Bertha op de grond liggen. Johan laat later optekenen in het proces verbaal dat ze waarschijnlijk door de luchtdruk is overleden.
Daar Johan gewond is en hij het idee heeft dat de woning verder zou instorten doet hij geen moeite om het lichaam van Bertha naar beneden te nemen. Hij denkt die middag dat nog wel te kunnen doen, niet wetende dat de politie die middag na het bombardement het Bezuidenhout afsluit.
Op 7 maart gaat Johan met hulp van een H.T.M.-monteur een zekere Lameyn en twee andere helpers beginnen met de opruimingswerkzaamheden. De woning is volledig ingestort en uitgebrand maar de volgende dag vinden ze in de keuken de beenderresten van zijn dienstbode Helena. Ze waarschuwen de politie en de Technische Noodhulp. De beenderresten gaan in een witte emaillen teil met daaraan het label; “no. 309 vermoedelijk dienstbode Mr. Burgij”. Hij verzoekt hen deze af te geven bij de bevoegde instantie. Op 30 maart 1945 wordt hiervan een proces-verbaal opgemaakt waarbij Johan laat aantekenen dat zodra de overblijfselen van Bertha worden gevonden hij als executeur testamentair bij de bevindingen aanwezig wil zijn.
De bevrijding volgt maar Bertha is nog niet gevonden. Op 5 juni zijn Jacobus Leevens en Jan van der Hoeven van de vrijwillige opruimingsdienst, in opdracht van de Gemeentewerken, op aanwijzingen van Johan aan het zoeken in de puinresten van de Albertinestraat 26. Op specifieke aanwijzingen van Johan wordt er wederom gegraven. Hierbij wordt ook duidelijk waarom Johan zo nadrukkelijk aanwezig wil zijn bij deze graafwerkzaamheden want men vindt een doosje met een sleutel. Hierover verteld Johan niets in zijn verklaring dat is opgenomen in het proces verbaal maar de vrijwilligers Jacobus en Jan laten dat wel optekenen.
Er staat als volgt; “Na eenigen tijd graven en zoeken vonden wij op een plaats, die door den hoofdbewoner den Heer J. BURGIJ was aangewezen, eerst een doosje waarin zich een sleutel bevond, een weinig verder vonden wij beenderresten van een mensch, dit bleek doordat daarbij nog een stuk schedel aanwezig was. Wij hebben aldaar gevonden sleutel aan genoemde Heer BURGIJ afgegeven omdat dit volgens hem de sleutel was van een kluis in het Vredespaleis. De beenderresten zijn verder door ons verzameld en onder nummer 470 een het identificatiebureau der Recherche, Laan copes van Cattenburch no.59 ingeleverd.”
Op 30 juni 1945 wordt door de Officier van justitie de beenderresten vrijgegeven en op 9 juli worden ze voor begraven afgegeven aan de begrafenisondernemer Van Alphen.
Locatie laatste rustplaats: Begraafplaats Nieuw Eykenduynen te Den Haag, vak/rij/nummer Wolff. Bertha wordt bijgezet in het familiegraf van Jakob Wolff aan de Begraafplaats Nieuw Eykenduynen te Den Haag graf I-2949.
Overig: Dochter van Carl Gottlieb Christian Rudloff. Gehuwd met Jakob Wolff. Jakob komt in 1915 terug als ambtenaar uit Nederlands-Indië en vertrekt op 5 september 1916, tijdens de Eerste Wereldoorlog, naar Berlijn waar hij dus zeer waarschijnlijk Bertha leert kennen.
Ze wonen in Berlijn vanwege het werk van Jakob Wolff als Consul-Generaal der Nederlanden in Berlijn. Hij is daarvoor rijkelijke onderscheiden met de versierselen, Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw en Commandeur in de Orde van Oranje-Nassau. Bij zijn vertrek in 1937 krijgt hij van de Nazi’s de toen nog beleefdheidsonderscheiding o.a. voor diplomaten de “Verdienstorden vom Deutschen Adler”. Deze orde werd door Hitler op 1 mei 1937 gesticht en was een Maltezer Kruis met in de armen vier adelaars met hakenkruisen in de klauwen.
Het echtpaar gaat na haar vertrek uit Berlijn op 9 juli 1937 wonen aan de Violenweg in Scheveningen waar Jakob op 25 augustus 1942 onverwacht komt te overlijden. Bertha blijft daar wonen totdat ze “geëvacueerd” wordt uit de woning vanwege het Scheveningse Sperrgebiet.
Monument
- Den Haag, ‘Oorlogsmonument Bezuidenhout’.
Bronnen
- Haags Gemeentearchief.
- Open Archieven.
- Oorlogsgravenstichting.