Gevallen in het Verzet.

Leeftijd: 50.
Geboortedatum: 09 juli 1892.
Geboorteplaats: Den Haag.
Adres: Johannes Camphuijsstraat 250 te Den Haag (Bezuidenhout).
Beroep: Masseur/magnetiseur/rijwielhersteller.
Verzetsonderdeel: Oranjegarde.
Functie: Lid.
Schuilnaam: –
Datum en locatie arrestatie: 04 september 1944, wegens sabotage en organisatie van het Verzet.
Datum en locatie overlijden: 22 mei 1943, 01:30u Düsseldorf (DEU).
Wijze van overlijden: Aan zijn door mishandeling bekomen verwondingen (hartzwakte) overleden.
Jacobus Cornelis Adrianus Simonis (9 juli 1892-22 mei 1943) woonde in Den Haag in de Johannes Camphuijsstraat met zijn vrouw Mien en drie kinderen, was magnetiseur en had een eigen rijwielzaak. Al vroeg in de oorlog kwam hij in verzet, daarbij bijgestaan door zijn oudste zoon Adrie (Adrianus Jacobus Wilhelmus Simonis, 30 maart 1917 – 20 oktober 1942), van beroep constructietekenaar en verloofd met An. Vader Simonis was de oprichter van de Oranje Garde en ook zoon Adrie zat er tot over zijn oren in. De Oranje Garde was een vroege verzetsgroep, die vooral in Zuid-Holland en Noord-Brabant opereerde. Doel was om waar mogelijk de Duitsers afbreuk te doen. Er werden wapens verzameld, telefoonkabels doorgesneden, brandbommen en tijdbommen geplaatst. In Scheveningen werd een loods van de Wehrmacht vernield en op de Leusderheide een Duits munitiedepot. Er werd volop meegedaan aan de verspreiding van illegale bladen. Ook werden tekeningen en foto’s gemaakt van belangrijke militaire objecten en verdedigingswerken die dan naar Engeland werden doorgegeven.
Hoewel de Duitse repressie in de eerste oorlogsjaren minder erg was dan hij later zou worden, waren dit verzetsactiviteiten, die de bezetter absoluut niet over zijn kant liet gaan. Dat werd zowel Koos Simonis als zijn zoon Adrie op 4 september 1941 fataal. Er zijn twee versies van wat er zou zijn gebeurd. De ene is dat leden van de Oranje Garde met zogenaamde ‘brandampullen’ bezig waren geweest in een pand aan de Scheveningse Keizerstraat en dat daarbij een brandje zou zijn ontstaan. Ze piekerden er niet over om de brandweer te waarschuwen. Die fik kregen ze zelf wel uit en van officiële instanties kreeg je alleen maar vragen. De zaak zou met een sisser zijn afgelopen als niet een oplettende buurtbewoner de brandweer toch had gewaarschuwd. Er was niets meer te blussen, maar men rook nattigheid en waarschuwde de politie. Die vond allerlei verborgen spullen maar ook een lijst van medewerkers van de Oranje Garde. Er volgde een golf van arrestaties en vader en zoon Simonis zaten ook onder de arrestanten.
De tweede versie is dat er verraad in het spel zou zijn geweest van een agent/provocateur, die ook Joodse mensen en verzetsmensen aan de politie overleverde onder het mom van ze te willen redden. Welke van de twee versies ook de juiste is, feit is dat de arrestanten werden opgesloten in wat het Oranjehotel werd genoemd. Het Oranjehotel was destijds de bijnaam voor de Scheveningse strafgevangenis. Ruim 25.000 mensen zaten hier tussen 1940 en 1945 opgesloten voor verhoor en berechting. Opgepakt voor handelingen die de Duitse bezetter als overtreding zag. Verzetsmensen, maar ook Joden, communisten, Jehova’s getuigen en zwarthandelaren. Al in de oorlog werd de gevangenis het ‘Oranjehotel’ genoemd. Een ode aan de verzetsstrijders die hier vastzaten. Velen, waaronder ook vader en zoon Simonis werden er verhoord en die verhoren verliepen allerminst zachtzinnig. Onder de gevangenen zaten behalve ‘gewone’ Nederlanders ook bekende mensen, zoals Soldaat van Oranje Erik Hazelhoff Roelfzema, professor Rudolph Cleveringa, Titus Brandsma, George Maduro, Pim Boellaard, Corrie ten Boom, Trix Terwindt, Anton de Kom, Simon Vestdijk, Henri Pieck en Heinz Polzer (Drs. P.). Voor velen van hen was het Oranjehotel het beginpunt van jarenlange opsluiting in verschillende Duitse gevangenissen en concentratiekampen. Voor ruim 250 gevangenen was dit het eindpunt. Zij werden op de nabijgelegen Waalsdorpervlakte gefusilleerd.
Voor Adrie Simonis kwam het einde het eerst. Ruim een jaar na zijn arrestatie werd hij ter dood veroordeeld. Hij behoorde tot het deel van de Oranje Garde dat op de Waalsdorpervlakte (aan de noordwestkant van Den Haag) werd gefusilleerd. Zijn vader heeft dat nooit geweten. Mien Simonis kwam wel op bezoek, maar verzweeg angstvallig wat er met hun zoon was gebeurd. Uit de ontroerende afscheidsbrief, die Adrie schreef lezen we, dat hij in al zijn ellende kracht putte uit zijn geloof en uit de vaste hoop dat zijn vaderland eens vrij zou worden. Pas 25 jaar oud was hij maar hij had vrede gevonden met zijn lot. “Treur niet over mij. Ik word gelukkig in het vaderhuis met de vele woningen.” De brief is geschreven in de morgen van 20 oktober 1942, de dag dat Adrie werd doodgeschoten. Voor Koos Simonis was de oorlog nog niet ten einde. Van 04 september 1944 tot 11 juli 1942 zat Koos in het Oranjehotel (cel 520), daarna werd hij vervoerd naar Utrecht en 18 augustus 1942 werd hij in het Academisch ziekenhuis opgenomen wegens ondergane mishandeling. De nazi’s veroordeelden hem weliswaar niet direct ter dood (een langzame dood was goed genoeg) en brachten hem over naar Düsseldorf, Mien en Imkje hebben nog net naar man en respectievelijk vader kunnen zwaaien toen hij via Bezuidenhout daarnaar toe werd gebracht. In Düsseldorf werd hij slecht behandeld en dat werd hem op 22 mei 1943 te veel. Een verzwakt hart zou de doodsoorzaak zijn geweest, maar algehele verwaarlozing en mishandeling komt waarschijnlijk dichter bij de waarheid. De familie zou pas veel later van zijn dood horen. Er is een document van 6 mei 1946 waarin van zijn overlijden wordt gesproken; het kan zelfs zijn dat de familie er nog later van hoorde. Moeder Mien Simonis bleef in alles wat ze had meegemaakt sterk. Ze had nog twee kinderen, Imkje (de oma van Charlotte van Leeuwen) en Koos jr. (die later naar Australië zou emigreren). Het gezin kon blijven wonen in het huis waar ze altijd hadden gewoond. Mien liet Imkje regelmatig eten brengen naar Joodse mensen in de buurt terwijl ze zelf amper te eten hadden. Ze vond dat zij het harder nodig hadden. Ook was er een ondergedoken gedeserteerde Duitser in huis. Later bewoonde moeder Mien Simonis de benedenverdieping en woonde Imkje met haar man en kinderen een verdieping hoger.
Locatie laatste rustplaats: Nederlands ereveld te Düsseldorf-Oberbilk, vak/rij/nummer A530.
Overige gegevens: Gehuwd met Wilhelmina van Rijn. Zoon van Adriaan Simonis en Neeltje van den Hamer. Vader van Adrianus Jacobus Wilhelmus Simonis. Zijn zoon Adrianus Jacobus Wilhelmus Simonis is op 20 oktober 1942 op de Waalsdorpervlakte te Wassenaar gefusilleerd.
Onderscheidingen
- Het ‘VERZETSHERDENKINGSKRUIS’.
- Het ‘MOBILISATIEOORLOGSKRUIS’.


Monument
- Den Haag, ‘Oorlogsmonument Bezuidenhout’.
- Den Haag, ‘Dodenboek Oranjehotel’.
- Den Haag, ‘Erelijst van Gevallenen 1940-1945’.







Bronnen
- Haags Gemeentearchief.
- Nationaal Archief.
- Oorlogsgravenstichting.
- http://www.gahetna.nl/collectie/archief/inventaris/gahetnascan/eadid/2.19.136/inventarisnr/2/scan-index/130
- Bastiaan de Leeuw.