Verberne, Gerhard Henricus.

Gevallen voor het Vaderland.

Leeftijd: 29.

Geboortedatum: 29 januari 1918.

Geboorteplaats: Den Haag.

Adres: Juliana van Stolberglaan 274 te Den Haag (Bezuidenhout).

Beroep: Laborant.

Onderdeel: 860 Squadron-Marine Luchtvaart Dienst-Koninklijke Marine.

Rang: Sergeant-vlieger.

Stamboeknummer: 18965/15685.

Datum en locatie van sneuvelen: 04 augustus 1947, 4 km Noord van Kamal-Madoera, Oost-Java (NOI-IDN),a/b Vliegtuig Firefly F-27.

Wijze van sneuvelen: Sergeant Verberne bestuurde tijdens een gevechtsopdracht een Firefly F-27 en werd boven Kamal op Madoera beschoten. Het vliegtuig is neergestort en daarbij is de sergeant gesneuveld.

Locatie laatste rustplaats: Nederlands ereveld Kembang Kuning te Surabaya, vak/rij/nummer KDH B34, Karel Doorman. Oorspronkelijk te Kamal begraven. Op 28 september 1949 opgegraven. Op 15 december 1949 herbegraven.

Overig: Gehuwd met Jeanne Nelle Maria Voets. Vader van P.A.B. Verberne. Zoon van P.P. Verberne.

Onderscheidingen

Niet traceerbaar. Op zoek naar nabestaanden, gaarne contact.

Monument

Overig: een melding van diefstal door Gerhard in de Politierapporten ’40-’45. Geboortemaand vermoedelijk verkeerd genoteerd.

Luchtvaart Commando Java

Opgericht: 01-11-1946 te Batavia.

Onderdeel van: Lucht Strijdkrachten (LSK, ML KNIL).

Actiegebied(en): Java.

Commandant:

Lkol C. Terluin; 01-11-1946/10-02-1948. Lkol W. Leyder; 10-02-1948/01-03-1950.

Opgeheven: 01-03-1950.

Reeds tijdens de tweede wereldoorlog waren er Nederlandse Luchtmachteenheden actief in de Pacific. Deze squadrons stonden onder geallieerd bevel van het SWPA (South West Pacific Area) en later het SEAC (South East Asian Command).

De eerste maanden na de capitulatie van Japan, op 15 augustus 1945, bestond het werk van de Militaire Luchtvaart (ML) uit, het verlenen van steun aan de repatriëring van krijgsgevangenen en geïnterneerden die zich nog in de kampen op Java en Sumatra bevonden. Deze steun, in dienst van o.a. de RAPWI (Recovery of Allied Prisoners of War and Internees), het LOC (Leger Organisatie Centrum) en het KDP (kantoor Diplaced Persons), bestond uit het transport van ex krijgsgevangenen/geïnterneerden, het uitvoeren van voedseldroppings en andere noodzakelijke middelen. Tevens werd men ingezet bij het opsporen van nog niet bekende kampen in de Archipel.

Tegelijkertijd moest de gehele Militaire Luchtvaart opnieuw opgebouwd worden. Ondanks een zeer groot tekort aan materiaal en personeel maar door de enorme inzet van allen, van hoog tot laag, is het gelukt om van deze opbouw een succes te maken.

Na het vertrek van de Britten kwam de ML geheel op eigen benen te staan.

Eind 1946 vond er een reorganisatie plaats waarbij ook voor de ML grote veranderingen plaatsvonden. Aanvankelijk zou er een Commando Leger Luchtmacht worden opgericht als overkoepelend commando over alle luchtstrijdkrachten. Maar gezien de grote spreiding van de eenheden en de uitgestrektheid van de Indische Archipel zag men wel in dat het niet doenlijk was de ML operationeel vanuit een commandopost te besturen.

Men besloot tot de oprichting van drie Regionale Commando’s, te weten het Luchtvaartcommando Java (LUCOJA), Luchtvaartcommando Sumatra (LUCOSU) en het Luchtvaartcommando Grote oost en Borneo (LUCO-GOB). Daar het militaire zwaartepunt kwam te liggen op Java en Sumatra en alle squadrons daar gestationeerd waren, is de LUCO-GOB nooit operationeel geworden. In plaats hiervan heeft men de functie van Inspecteur Vliegbasis GOB ingesteld.

De Regionale Commando’s hadden het operationele beheer over alle eenheden, behorende tot de ML, en de vliegvelden in het gebied en stond onder bevel van de CGS (Chef Generale Staf). De Regionale Commando’s waren opgezet als schakel tussen de troepencommandanten en de luchtstrijdkrachten en werden ter beschikking gesteld van de grondtroepen.

Dit geschiedde wel middels bepaalde richtlijnen die waren opgesteld zodat de Luchtstrijdkrachten niet te pas en te onpas konden worden ingezet door de troepencommandant. Deze richtlijnen waren noodzakelijk om de Luchtstrijdkrachten, die nog altijd te kampen hadden met een grote schaarste aan materiaal en personeel, te sparen voor eventuele gevechtsacties op grote schaal.

Gezien de vele lofuitingen van diverse troepencommandanten heeft de ML naar grote tevredenheid een bijdrage kunnen leveren aan de strijd.

Na bijna vier jaar en twee politionele acties verder, werden de regionale commando’s in 1950 opgeheven.

Bronnen