Kalsbeek, (van) Jan.

Gevallen in het Verzet. Opdat wij niet vergeten.

Leeftijd: 38.

Geboortedatum: 07 september 1904.

Geboorteplaats: Utrecht.

Adres: Marktweg 263 te Den Haag.

Beroep: Handelaar in meubelen.

Onderdeel: Verzet-CPN “De Waarheid” en de “MIL”(Militair Contact).

Datum en locatie arrestatie: 12 februari 1943, Wilhelminastraat 101 te Den Haag (Bezuidenhout).

Gearresteerd als gevolg van infiltratie door politiespion Van Soolingen (oprollen 2e CPN). Hij stond op de Fahndungsliste van 1-2-1942. Gearresteerd door Lange (Sicherheitsdienst), Van Groin de Planque, Van der Weerd, Schoo, Boersma, Tamboer, Eysink, Van Looij, Van der Eijk als gevolg van enveloppe in aktetas van Tjerk Kloostra.

Datum en locatie van overlijden: 05 augustus 1943, fusilladeplaats Waalsdorpervlakte te Wassenaar.

Hij dook in februari 1941 onder bij Van der Kroft en snel daarop elders. In april 1941 probeerden Lange en Van Duivenboden hem te arresteren. Hij stak samen met Evert Ruivenkamp, Henk Middendorp (ook gefusilleerd. Ze hebben samen bij het Korps Motor Dienst gediend tijdens hun dienstplicht. Mogelijk kende ze elkaar daarvan), Gerard van der Laan en Piet Wapperom de opslagplaats van de Wehrmacht voor hooi en stro aan de Lulolfdwarsstraat in brand. Er waren ook plannen om het metaalwarenbedrijf Escher met explosieven op te blazen en de bioscoop Asta en een Duits filmtheater in brand te steken. Hij kreeg een defect pistool van Wapperom, dat die van Daamen had gekocht. Politie probeerde hem te arresteren toen hij aanbelde bij Gerbert Bakker, maar hij kon vluchten. Hij werd achtervolgd en daarbij ruggelings in de longen geschoten, waarna hij gearresteerd kon worden. Hij werd ter dood veroordeeld.

Jan groeit op in een waarschijnlijk vrij arm gezin, zijn vader is namelijk los werkman. Hij is de tweede en jongste zoon naast vijf zussen, zijn moeder is in 1904 al 43. Alle acht kinderen (één doodgeboren) komen tussen 1893 en 1905 ter wereld. (Bert van Gelder in zijn boek Brand bij de Wehrmacht vermeldt slechts een broer en een zus) Het gezin woont in Utrecht (Gildstraat), vader en moeder zelf zijn afkomstig uit de provincie,  resp. Uitingeradeel (Fr.) en Kampen. Van zijn schooltijd weten we niets. Wel is bekend dat Jan al op zijn 14e z’n moeder verliest. Het is dan 1918. Kort daarop hertrouwt vader met een weduwe, wier kinderen al uit huis zijn. Ze gaan dan aan het St.Janshovenstraat, nog steeds Utrecht, wonen.

In 1923 wordt Jan opgeroepen voor militaire dienst. Om onbekende redenen krijgt hij uitstel tot 1924. Zijn totale diensttijd is vervolgens 5½ maand lang bij de infanterie, korps motordienst.  Jan heeft dus geleerd met wapens om te gaan en andere militaire vaardigheden verworven. Niet onhandig dus voor een toekomstige Spanje-strijder!

In 1927 is hij stoker op de grote vaart. Onbekend is wat hij voor die tijd gedaan heeft. Van Gelder suggereert dat Jans contact met de CPH/CPN uit die tijd stamt, daar hij lid werd van een zeevarendenbond en waarschijnlijk in de jaren dertig veel partijwerk deed onder Indonesische zeelieden. Januari 1937 schrijft de gemeente Rotterdam hem in op de Calandstraat 24B. En negen maanden later is hij overgeschreven, waarschijnlijk terwijl hij nog in Spanje zat, naar het adres van zijn zus en zwager in Den Haag (Rijswijkseweg), op 22 oktober ‘37. Zijn monsterboekje meldt tatoeages op zijn beide handen, terwijl de foto het portret van een keurige, serieuze en verstandige kantoorbediende lijkt, in net pak, keurige stropdas en glad achterover gekamd haar, geheel volgens de mode van die tijd.

Wanneer Jan naar Spanje vertrok voor de strijd tegen Franco is onbekend. De CPN vermeldde hem al als Spanje-strijder voor hij in R’dam domicilie koos. We komen zijn naam daarna tegen op een lijst gewonden van 3 juli ’37. Jan wordt dan beschreven als 32-jarige chauffeur met een onderhuidse verwonding aan de linker onderarm, wat geleid heeft tot een gedeeltelijke verlamming van de spaakbeenzenuw. Begin september is hij klaarblijkelijk weer in zekere mate geschikt voor werk en hij kan de 18e vertrekken naar de 86e brigade 20 G.N. voor hulpdiensten achter het front (ene Jean van Kasbeck met de toevoegingen Holandes, 2 september ’37 en Salud komen we al tegen op een getypte lijst; dat is ongetwijfeld onze Jan).

Op 17 mei ’38 is de definitieve repatriëring naar Nederland. Jan behoudt, anders dan veel Nederlandse interbrigadisten, zijn paspoort. Zijn monsterboekje met een aantal (hoogstwaarschijnlijk vermeend) aangedane landen als zeeman is zijn alibi. Medio oktober ’38 krijgt hij een nieuw monsterboekje maar klaarblijkelijk blijft dat ongebruikt; daarin geen vermelding althans van een reis.

Eind augustus ’39 wordt ook Jan gemobiliseerd maar al na één maand ontslagen vanwege gebreken. Waarschijnlijk niet vanwege zijn partijlidmaatschap: hij komt niet voor op een lijst revolutionairen van de Centrale Inlichtingendienst. Wel is hij dan vermoedelijk al actief binnen de Haagse afdeling van de CPN. Op een foto, begin februari ’40, van een groepje CPN’ers die een petitie aanbieden, komt hij ook voor, aldus Van Gelder. Met varen is het in die tijd van toenemende oorlogsdreiging en mobilisatie dan grotendeels gedaan en Jan wordt handelaar in tweedehandsmeubelen. In juli ’39 was hij al naar de Marktweg verhuisd en ingetrokken bij een partijgenoot (Toon v.d. Kroft), direct naast de grote Haagse warenmarkt aan de Herman Costerstraat op de grens van Schilderswijk en Transvaalkwartier.

Volgens een anoniem partijlid zou deze “held” – zo genoemd in de documenten voor het nooit gepubliceerde gedenkboek van de CPN – direct na mei ’40 betrokken zijn bij het opzetten en functioneren van de ondergrondse partij. Hij had in 1940-41 de leiding over de illegale partijformatie van belangrijke communistische partijleden. Hij was lid van sabotagegroep met Piet Wapperom, Evert Ruivenkamp, Dominicus Middendorp, Jan Kloostra, Leen Triep en Gerard van der Laan. Ook was hij waarschijnlijk na de zomer van ’41 betrokken bij het drukken en verspreiden van De Waarheid. Hij zou dit organisatorische werk volgens deze getuige “met ijzerharde hand” gedaan hebben. Al snel echter komt hij bij de gewapende strijd terecht, de MIL-groep (het militair contact, de sabotage-groep van de CPN). Er volgen allerlei acties tegen de nazi’s. Al gauw wordt dit hem fataal. Hij dook in februari 1941 onder bij Van der Kroft en snel daarop elders. In april 1941 probeerden Lange en Van Duivenboden hem te arresteren. Hij stak samen met Evert Ruivenkamp, Henk Middendorp, Gerard van der Laan en Piet Wapperom de opslagplaats van de Wehrmacht voor hooi en stro aan de Lulolfdwarsstraat in brand. Er waren ook plannen om het metaalwarenbedrijf Escher met explosieven op te blazen en de bioscoop Asta en een Duits filmtheater in brand te steken. Hij kreeg een defect pistool van Wapperom, dat die van Daamen had gekocht. Politie probeerde hem te arresteren toen hij aanbelde bij Gerbert Bakker, maar hij kon vluchten. Hij werd achtervolgd en daarbij ruggelings in de longen geschoten, waarna hij gearresteerd kon worden. Hij werd ter dood veroordeeld. Op 12 februari ’43 arresteert de SD hem. Hij krijgt tweemaal de doodstraf wegens sabotage en verboden wapenbezit en brandstichting. 5 Augustus van hetzelfde jaar fusilleren ze hem op de Waalsdorpervlakte, dichtbij de Scheveningse gevangenis, het Oranjehotel.

Wijze van overlijden: Gefusilleerd door vuurpeloton.

Locatie laatste rustplaats: Nationaal Ereveld Loenen te Loenen, vak/rij/nummer: B 137. Urn met as is op 31 maart 1958 verplaatst naar Loenen.

Overig: Ongehuwd. Zoon van Rimmert Gatzes van Kalsbeek en Johanna Maria de Haan.

Monumenten

Onderscheiding

Niet traceerbaar. Op zoek naar nabestaanden, gaarne contact.

Bron: St. WO2 Sporen.

Mogelijk had Jan van Kalfsbeek deze kamer gehuurd.

Bronnen

Geef een reactie