Gevallen voor het Vaderland. ‘Allez Chasse!’
Leeftijd 31.
Geboortedatum: 26 juli 1911.
Geboorteplaats: Den Haag.
Adres:
- Rijklof van Goensstraat 7 te Den Haag (Dodenboek Bezuidenhout).
- Rijklof van Goensstraat 7 te Den Haag (Dodenboek Grenadiers & Jagers).
Beroep: Opzichter weg- en waterbouw.
Stamregiment: Regiment Jagers.
Onderdeel: 7 Detachement Nederlandse Troepen Zuid-Afrika (Springbokken)-Koninklijke Landmacht.
Rang: Dienstplichtig sergeant.
Datum en locatie van sneuvelen:
- 29 oktober 1942, Atlantische oceaan (Dodenboek Bezuidenhout).
- 29 oktober 1942, Atlantische oceaan (Dodenboek Grenadiers & Jagers).
Wijze van sneuvelen: Getorpedeerd aan boord van m.v. Abasso.
Op 8 oktober 1942 vertrekt het Britse passagiersschip Abosso (kapitein Reginald William Tate) uit Kaapstad (Zuid Afrika) naar Liverpool (VK) met een lading van 3000 ton wol, 400 zakken post en 210 passagiers. Onder de passagiers zijn 50 dienstplichtige Nederlanders die eerder naar Zuid Afrika waren geëmigreerd, die als 7e detachement bestemd zijn voor opname in de Prinses Irene Brigade. Ook aan boord zijn 34 Nederlandse marinemannen van de Onderzeedienst. Deze laatste groep is afkomstig van de onderzeeboten Hr. Ms. K IX, K X en K XII, en zullen in Groot-Brittannië de nieuwe onderzeeboot Hr. Ms. Haai (ex HMS Varne) in dienst gaan stellen. De Abosso zal zonder escorte de oversteek maken, ondanks dat haar maximale snelheid slechts 14,5 mijl/uur bedraagt. De detachementscommandant van het Onderzeedienstpersoneel, Luitenant ter zee der 1e klasse Henry Coumou, vindt dit een onverantwoord risico en brengt dat onder de aandacht van de Britse autoriteiten, maar zijn advies voor een escorte wordt niet opgevolgd. Gedurende de eerste drie weken van de reis gebeuren er geen noemenswaardige dingen, maar op 29 oktober, op ongeveer 600 mijl ten noorden van de Azoren, wordt de Abosso ontdekt door de Duitse onderzeeboot U-575 (Kapitän leutnant Günther Heydemann). Die vuurt in de avonduren een salvo van vier torpedo’s af op het passagiersschip, waarvan er één de Abosso raakt aan bakboordzijde aan de achterzijde van de brug. De motoren stoppen, de verlichting slaat af en het schip krijgt slagzij over bakboord. De opvarenden verlaten in het donker het schip in reddingboten en vlotten. In de chaos raken veel mensen te water, maar reddingboten proberen zoveel mogelijk drenkelingen op te pikken. Intussen zinkt de Abosso dieper weg, maar dat heeft mede tot effect dat de slagzij vermindert. Aan boord weet het achtergebleven personeel een noodgenerator op te starten, waardoor de dekverlichting kan worden ontstoken. Dat helpt de evacuatie, maar geeft de onderzeeboot tegelijk een duidelijk doelwit. Kort daarop treft een torpedo de Abosso voor de brug. Een half uur later zinkt het schip weg over de boeg. De U-575 komt boven water, inspecteert de reddingboten en vlotten met haar zoeklicht en verlaat daarna het gebied. Heydemann rapporteert in zijn oorlogsjournaal dat hij ongeveer tien reddingboten en 15-20 vlotten heeft waargenomen. Ook meldt hij dat het weer slecht is. Reddingboot nummer 5 is één van de waargenomen boten, maar verkeert niet in goede staat. De boot lekt zwaar en de 31 inzittenden moeten onafgebroken hozen om de boot drijvend te houden. Gedurende de nacht verliezen ze het contact met de andere boten en vlotten. Ze roeien om beurten om de kop van de boot in de wind te houden. Als de zon opkomt op 30 oktober hijsen ze het zeil en zetten koers naar land. De volgende dag, op 31 oktober, worden ze aan het eind van de ochtend gedetecteerd door de schepen van het Geallieerde konvooi KMS-2. Het konvooi KMS-2 is onderweg van het VK naar de Middellandse Zee, om daar deel te nemen aan ‘Operation Torch’, de Geallieerde invasie van het Vichy Franse gedeelte van Noord Afrika. Het Britse oorlogsschip HMS Bideford (L 43)(LtCdr W.J. Moore RNR), neemt de 31 overlevenden aan boord. Het zijn twaalf bemanningsleden, zeventien passagiers (waaronder een vrouw) en twee leden van de geschutsbemanning. Drie dagen later worden ze in Gibraltar aan land gebracht. Later blijkt dat de inzittenden van reddingboot nummer 5 de enige overlevenden zijn van de ramp met de Abosso. Geen enkele andere reddingboot of vlot wordt teruggevonden. Een totaal van 362 mensen komen om, waaronder sergeant Verdouw. Bij het Onderzeedienst detachement komen 30 van de 34 militairen op de Abosso om, reden voor de Koninklijke Marine om af te zien van de overname van de HMS Varne. Deze onderzeeboot komt uiteindelijk in dienst van de Noorse marine als HNoMS Ula.
Locatie laatste rustplaats:
- Zeemansgraf-onbekend (Dodenboek Bezuidenhout).
- Zeemansgraf-onbekend (Dodenboek Grenadiers & Jagers).
Overig: Gehuwd met Iren Bognar. Zoon van Pieter Johannes Verdouw en Johanna Christina de Regt.
Monumenten
- Schaarsbergen, ‘Monument voor Grenadiers en Jagers‘.
- Den Haag, ‘Oorlogsmonument Bezuidenhout‘.
- Den Haag, ‘Dodenplaquette vereniging 18 juni’.
- Erelijst 1940-1945.
Onderscheidingen
- Het Oorlogsherinneringskruis (OHK) is nooit uitgereikt en zal ook nooit meer worden uitgereikt.
- De opvolging daarvan: Het Mobilisatie Oorlogskruis (MOK) hangt in de Historische Collectie Garderegiment Grenadiers en Jagers om alsnog aan eventuele nabestaanden te worden uitgereikt. Nooit beloond maar nooit vergeten.
Bronnen
- Ministerie van Defensie.
- Haags Gemeentearchief.
- Oorlogsgravenstichting.
- Nationaal Archief.
- CBG.
- Nederlands Instituut voor Militaire Historie.
- Website Duitse onderzeeboten in WW2 www.uboat.net.